Pinot Noir groeit al meer dan 2000 jaar in de Côte de Nuits in Bourgogne. Hier komt deze druif dan ook oorspronkelijk vandaan. De Pinot Noir is nergens in de wereld zo succesvol als in de Bourgogne en tot op de dag van vandaag levert deze druif hier dé grote rode kwaliteitswijnen. Omdat Pinot Noir zéér terroirgevoelig is, is het niet altijd makkelijk om deze druif buiten de Bourgogne te verbouwen. Hierdoor kent hij een veel kleinere verspreiding dan bijvoorbeeld de Cabernet Sauvignon.
Omdat Pinot Noir wijnen die van het juiste terroir afkomstig zijn en door de juiste wijnmaker gemaakt worden in goede jaren werkelijk topwijnen kunnen zijn, wordt deze druivenstok toch in steeds meer wijnstreken aangeplant. In Frankrijk komt de Pinot Noir het vaakst voor. Buiten de Bourgogne speelt Pinot Noir net als Chardonnay en Pinot Meunier een belangrijke rol in de Champagne. Daarnaast zien we deze druif ook terug in de Loire en de Elzas. In de Elzas levert de Pinot Noir een cépagewijn. De term cépagewijn wordt in de wijnwereld gebruikt om aan te geven dat de wijn (voor het grootste deel) uit één druivensoort bestaat.
Buiten Frankrijk doet Pinot Noir het ook goed in Duitsland waar de druif gemiddeld 11,1% van de aanplant beslaat. Hier wordt Pinot Noir ook wel Spätburgunder genoemd. Ook in Zwitserland en Noord-Italië komt de druif veel voor.
Buiten Europa is de Verenigde Staten het belangrijkste gebied voor de Pinot Noir druif. Daar worden de mooiste wijnen in Oregon gemaakt van Pinot Noir, maar in Californië is de grootste aanplant. Ook in Nieuw Zeeland is het de meest aangeplante blauwe druif.